Een van mijn favoriete klassieken .
Ik heb er deze twee uitvoeringen van :
Mijn lievelingsuitvoering is deze van Anima Aeterna
De muziek van Claude Debussy op 'periode'-instrumenten: het lijkt wel een van de grote nieuwigheden van dit Debussy-jaar. Denk maar aan de concertopname van 'Pelléas et Mélisande' door het Orchestre Révolutionnaire et Romantique o.l.v. Sir John Eliot Gardiner, die u een tijdje geleden op Klara kon horen. Of aan Simon Rattle, die eerder dit jaar het Orchestra of the Age of Enlightenment leidde in de 'Prélude à l'après-midi d'un faune' en 'La Mer'. En nu zijn er Jos van Immerseel en zijn Anima Eterna Brugge. "Drie meesterwerken in een nieuwe taal voor een nieuw orkest." Op deze manier vat van Immerseel het programma van hun jongste cd samen. Verderop besluit hij zijn tekst in het cd-boekje als volgt: "Het was een spannend avontuur voor alle musici (van Anima Eterna Brugge) Debussy's klankrijkdom te kunnen ontdekken en genieten op het instrumentarium waarvoor hij gecomponeerd heeft." Dat spannende avontuur levert in de 'Prélude à l'après-midi d'un faune', het openingsstuk op deze cd, meteen al een verrassende en hoogst aangename luisterervaring op: het lome tempo past natuurlijk uitstekend bij de literaire inspiratie en de aard van deze muziek; het maakt ook ruimte voor vele, fraaie details in het orkest: van de sfeervolle, nerveuze strijkersgroep bijvoorbeeld, of van de levendig kleurende harpen, of nog van de solo's bij de houtblazers. Mooi ook hoe van Immerseel, door een vloeiend en beheerst spel met dynamische verschillen, de eb- en vloedbeweging in deze beroemde Prélude weet te vatten. In 'Images' plaatst van Immerseel de verschillende delen in een wat ongewone volgorde: hij begint met 'Rondes de printemps', en vervolgt met 'Gigues' en 'Iberia'. Daarbij volgt hij de werkwijze van de componist-dirigent André Caplet, die samen met Debussy de drukproeven van 'Images' verbeterde en tijdens Debussy's laatste levensjaren voortdurend in contact bleef. Een voordeel van deze gewijzigde volgorde is dat 'Rondes de printemps' aan belang en gewicht wint. Vreemd dat het stuk hier, precies door de oude instrumenten, moderner dan gewoonlijk klinkt. Van 'La Mer' lijkt van Immerseel in de eerste plaats de symfonische kwaliteiten (orkestratie, opbouw) te willen benadrukken. Een keuze waar zeker veel voor te zeggen valt, maar die soms, hoe nauwgezet en consequent uitgevoerd ook, de muzikale spanning en opwinding wat in de weg lijkt te staan.